De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk is een kerk die sinds eeuwen stilte en spiritualiteit ademt. Als zuivere barokkerk draagt vooral haar architectuur hier sterk toe bij. Nadat de oude middeleeuwse kerk van de Sint-Pietersabdij in de 16de eeuw veel te lijden had gehad van de Beeldenstorm, werd tegen het begin van de 17de eeuw besloten tot de bouw van een nieuwe kerk, geheel naar de geest van de contrareformatie. De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk geldt als een meesterwerk van architect Pieter Huyssens en als een hoogtepunt van de barokarchitectuur in de Zuidelijke Nederlanden. Hoewel een groot deel van het interieur verloren ging toen tijdens de Franse Revolutie de abdij opgeheven werd, herbergt de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pietersabdij nog een rijkdom aan kunstschatten waaronder schilderijen van Jan Janssens en Gaspar de Craeyer, het Pierre Van Peteghem-orgel en enkele bijzondere mirakelschilderijtjes verbonden aan de Onze-Lieve-Vrouw ter Rive.
In een woord: Zuiver►
De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk is een kerk die sinds eeuwen stilte en spiritualiteit ademt. Als zuivere barokkerk draagt vooral ook haar architectuur hier sterk toe bij; een stelsel van op vaste regelmaat terugkerende bouwelementen, zoals volumes, traveeën, zuilen en kapitelen, schept een gevoel van rust en eenheid in de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk geldt als een toonbeeld van barokarchitectuur in Vlaanderen.
Geschiedenis van een kerk►
In de 16de eeuw had de oude middeleeuwse abdijkerk van Sint-Pieter veel te lijden gehad van de Beeldenstorm en tegen het begin van de 17de eeuw werd besloten tot de bouw van een nieuwe kerk, geheel naar de contrareformatorische geest van die tijd. Naar het ontwerp van Vlaams architect en jezuïet Pieter Huyssens (1577-1636) werd op 14 april 1629 de eerste steen gelegd; op 1 juni 1722 werden de werken beëindigd.
De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk geldt als een meesterwerk van Pieter Huyssens en als een hoogtepunt van de barokarchitectuur in de Zuidelijke Nederlanden. Pieter Huyssens genoot bescherming van de aartshertogen Albrecht en Isabella en inspireerde zich voor zijn ontwerpen op de Italiaanse renaissance- en barokarchitectuur. Hij ontwierp eerder ook de Carolus Borromeuskerk in Antwerpen en de jezuïetenkerken in Namen en Brugge.
De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk is tweeledig opgevat, met een centraalbouw en koepel voor het westelijke deel en een basilicaalbouw met het monnikenkoor voor het oostelijke deel. Beide delen werden oorspronkelijk van elkaar gescheiden door een doksaal dat omstreeks 1846, bij moderniseringswerken toevertrouwd aan stadsarchitect Louis Roelandt (1786-1864), naar de westgevel werd verplaatst. Een schilderij van Ange De Baets uit 1836, momenteel bewaard in de schatkamer, toont nog de oorspronkelijke toestand. De westelijke voorgevel is met haar symmetrisch geplaatste pijlers, nissen en raampartijen al even evenwichtig opgebouwd. Het driehoekig fronton toont het wapenschild (met drie sleutels) van de abdij.
Tijdens de Franse Revolutie verloor de kerk haar oorspronkelijke functie als abdijkerk en van 1798 tot 1809 werd ze ingericht als departementaal Museum voor Schone Kunsten. Nadat ook de nabijgelegen Onze-Lieve-Vrouw-parochiekerk tijdens het Franse bewind in 1799 gesloopt werd, werd de voormalige abdijkerk in 1810 opnieuw in gebruik genomen; sindsdien fungeert ze als parochiekerk. De neoclassicistische aanleg van het plein in analogie met het Sint-Pietersplein in Rome door architect Charles Leclerc-Restiaux dateert uit 1848.
Geschiedenis van een plek►
Zoals de dubbele patronaatsnaam al doet vermoeden, kent de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk een bijzondere historiek. De dubbele naamgeving betreft een samensmelting van de namen van de gotische parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw uit de 13de eeuw en de barokke benedictijner abdijkerk van Sint-Pieter uit de 17de eeuw. Beide kerken stonden oorspronkelijk samen op de Blandijnberg, het hoogste punt van Gent.
De geschiedenis van de abdij van Sint-Petrus en Sint-Paulus gaat terug tot de 7de eeuw. Omstreeks 690 werd, waarschijnlijk door de heilige Amandus en ongeveer gelijktijdig met diens stichting van de Sint-Baafsabdij, op de Blandijnberg een tweede abdij opgericht. Het bestaan van twee abdijen zo dicht bij mekaar wijst niet alleen op het belang van dit gebied dat in de samenvloeiing van Leie en Schelde ‘Ganda’, Keltisch voor ‘monding’, genoemd werd, maar heeft ook een beslissende invloed gehad op de verdere ontwikkeling ervan. De Sint-Pietersabdij zou, onder bescherming van de graven van Vlaanderen, uitgroeien tot één van de belangrijkste abdijen in de Nederlanden.
Uitgelicht►
Het interieur van de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk staat in het teken van het algehele concept van het gebouw. Een groot deel van het interieur ging echter verloren tijdens de Franse Revolutie toen de abdij opgeheven en de inboedel verbeurd verklaard werd. Niettemin herbergt de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk nog een rijkdom aan kunstschatten, veelal uit de 17de en 18de eeuw.
Jan Janssens (1590-1650), De Verlossing van Petrus uit de gevangenis
Boven het zuidportaal van het koor hangt een schilderij dat toegeschreven wordt aan Jan Janssens die zich, na een lang verblijf in Rome, als schilder in 1621 definitief in Gent vestigde. Het werk stelt de bevrijding van Petrus uit de gevangenis voor en vormt één van de vier oorspronkelijke altaarschilderingen die in de 17de eeuw voor de nieuwe barokkerk vervaardigd werden. Wellicht hing dit werk oorspronkelijk in het vroegere Sint-Petrusaltaar, nu het altaar van het Heilig Hart. Aan de zuidwestelijke pijler van de viering hangt een tweede werk van de schilder dat in 1627 door de abt besteld werd voor de dodenkapel van de abdij; het toont de Doornenkroning en vormt Janssens’ vroegst bekende voorstelling van het thema dat hij nog talrijke malen zal herhalen. Zowel het realisme, de theatrale setting en de krachtige licht- en schaduwwerking zijn typisch voor het, naar de Italiaanse schilder Caravaggio genoemde, caravaggisme. Janssens geldt als de meest uitgesproken Caravaggio-navolger in Gent.
Jan Baptiste Gilles (1717-1792), Justitia
Een monumentaal beeld aan de rechterpijler van het koor toont een krachtig uitgevoerde vrouwelijke figuur met een weegschaal in de hand. Ze stelt Justitia voor en vormt één van de vier beelden die het koor omsluiten en de deugden allegoriseren: Justitia, Prudentia, Fortitudo en Temperantia, respectievelijk gerechtigheid, voorzichtigheid, sterkte en gematigdheid. De beelden werden vervaardigd door de Antwerpse beeldhouwer Jan Baptiste Gilles (1717-1792) en omstreeks het midden van de 18de eeuw in de abdijkerk geplaatst. Geplaatst in het koor geven zij een sterk tegengewicht aan de beelden van de vier evangelisten in de hoekzwikken van de koepel. De kooromsluiting zelf werd in 1742-1749 uitgevoerd door meestersmid Joseph Maniette van Cambrai. Zijn aanstelling werd erg aangevochten door de Gentse smeden maar verdedigd door abt Standaert die stelde dat zij zelf onbekwaam waren dergelijk werk uit te voeren. De kooromsluiting van gedreven en deels verguld smeedijzer geldt als een meesterwerk van rococo-ijzersmeedkunst en heeft ongetwijfeld invloed uitgeoefend op de introductie van de Franse Louis XV-stijl in Gent.
Het Pierre Van Peteghem-orgel, 1847
Het monumentale Van Peteghem-orgel vertaalt de barokke sfeer op hoorbare en unieke wijze. Het orgel werd in 1847 gebouwd door Pierre Van Peteghem (1792-1863) wiens familie een sterke reputatie had onder de orgelbouwers in Vlaanderen. De kast werd uitgetekend door Louis Roelandt, geheel overeenkomstig de stijl van de kerk. Hoewel het instrument bij oplevering in 1848 door de keuringscommissie allesbehalve positief onthaald werd – Van Peteghem’s nog sterk aanleunen bij de 18de eeuw werd als ‘archaïsch’ beschouwd – zijn er uiteindelijk weinig initiatieven ondernomen het orgel naar romantisch model om te bouwen. Slechts een klein aantal veranderingen werd in de loop der tijd doorgevoerd, zoals de installatie van een zelfstandig pedaalwerk en enkele romantische registers in 1923. Eind 1970 liet slijtage zich voelen en drong een restauratie zich op, die uiteindelijk in 1983 ook werd voltooid. Het Van Peteghem-orgel geldt niet alleen als een historisch intact orgel, maar in de barokke Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk ook als een lust voor het oog en het oor. Niemand minder dan Leopold Mozart zelf, schreef op 19 september 1765, een paar dagen na zijn bezoek in Gent, dat “de Vlaamse en Brabantse orgels van uitstekende makelij zijn”, een compliment dat hoogstwaarschijnlijk ook voor de Van Peteghems bedoeld geweest zal zijn.
Gaspar De Crayer (1582-1669), De schildknaap van Totila ontvangen door Benedictus
Het altaar in het noordelijke zijkoor van de kerk toont een werk van Gaspar De Crayer, Vlaams barokschilder die vooral met zijn religieuze onderwerpen voor kerken en hoven veel succes oogstte; het altaarstuk geeft een episode uit de legende van Benedictus weer. De legende verhaalt hoe de Oost-Gotische koning Totila, die niet gelooft in Benedictus’ miraculeuze gave van profetie, zijn schildknaap gekleed in koninklijke gewaden naar de heilige stuurt om hem op de proef te stellen. Benedictus verijdelt echter zijn list. Het schilderij zelf stelt de verzoening tussen Benedictus en Totila voor. Het werk wordt toegeschreven aan Gaspar De Crayer; een exacte datum van vervaardiging is evenwel niet gekend.
Onbekende schilder, De heilige Antonius in gesprek met de heilige Paulus
Aan de noordelijke zijde van de bovenkerk bevindt zich een bijzonder groot landschapsschilderij dat het gesprek tussen Antonius en Paulus weergeeft; na een hele nacht durende conversatie wordt hen bij het ochtendgloren door een raaf brood gebracht. Het werk maakt deel uit van een verzameling van tien schilderijen, door abt Standaert (1730-1759) besteld voor de refter van de Sint-Pietersabdij. Allen stellen zij een tafereel in een landschap voor dat iets met eten of drinken te maken heeft. Naast dit werk bevinden zich nog twee andere schilderijen van deze oorspronkelijke collectie in de kerk: het gesprek tussen Jezus en de Samaritaanse aan de bron en de voorstelling van de heilige Antonius die wordt gevoed.
Ook twee schilderijen van Jan-Baptist Simons (1717-1783) bevonden zich oorspronkelijk in de refter van de Sint-Pietersabdij: de voorstelling van de Emmaüsgangers, de apostelen die op hun weg naar Emmaüs de Verrezen Jezus ontmoeten maar Hem pas herkennen bij het breken van het brood, en de beeltenis van twee boodschappers die terugkeren uit het Beloofde Land met een reusachtige druiventros als teken van wat hen te wachten staat.
Onze-Lieve-Vrouw ter Rive, omstreeks 1400
De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk herbergt de zogenaamde Onze-Lieve-Vrouw ter Rive, een bijzonder Mariabeeld dat vermoedelijk omstreeks 1400 te Doornik of Gent in albast vervaardigd werd en nog sporen draagt van oude polychromie. De naam van het beeld zou teruggaan op de vroegere verering in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van een zogenaamde ‘rijve’ of reliekhouder die een stukje van de kledij van de Moeder Gods bevatte en versierd was met een beeldje van de Onze-Lieve-Vrouw. De wonderbaarlijke stopzetting van een dodelijke epidemie in 1321 werd aan dit beeld en deze reliek toegeschreven; om die reden werd de Onze-Lieve-Vrouw ter Rive ook vereerd tegen de pest. Volgens de overlevering zou het beeld tijdens de beeldenstorm in de Schelde geworpen zijn en daarna weer opgehaald. Na de afbraak van de Onze-Lieve-Vrouwekerk tijdens de Franse Revolutie werd het beeldje in 1809 overgebracht naar de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk. Het beeld in de kerk is een replica van het 15de-eeuwse beeldje dat zich in de schatkamer bevindt. Een reliekhouder met een stukje van het kleed van Maria wordt vandaag de dag bewaard aan de preekstoel en maakt samen met een aantal relieken in de schatkamer, waaronder één met een partikel van het gebeente van de heilige Petrus, deel uit van de omvangrijke collectie relieken die de kerk rijk is. Een gelijkaardig Mariabeeld en tevens het oudste beeld van de kerk is de zogenaamde Onze-Lieve-Vrouw van de Blandijnberg uit de 14de eeuw, aan de bovenzijde van het altaar in de Mariakapel. Qua stijl schrijven beide beelden zich in in de typisch gotische, ‘weke’ stijl, waarbij verfijning, naturalisme en nadruk op de intieme relatie tussen moeder en kind centraal staan.
Mirakeltaferelen verbonden aan de Onze-Lieve-Vrouw ter Rive
Verbonden aan de Onze-Lieve-Vrouw ter Rive bevinden zich in de Askapel een aantal bijzondere mirakelschilderingen. De vijf afzonderlijke taferelen verdeeld over twee schilderijen zijn van een onbekend meester maar geven een bijzonder inzicht in de cultus die zich rond het miraculeuze Mariabeeld verweven heeft. De drie taferelen op het eerste en het eerste tafereel van het tweede schilderij geven de oorspronkelijke Mariakapel in de Onze-Lieve-Vrouwekerk weer en stellen een aantal genezingen voor, respectievelijk de genezing van de lam geboren Driesken van Doorne, de genezingen van Hansken en zijn zus Jacquemyne Pluvier, de ene met oogklachten, de andere met pijn in de borst, de genezing van de op krukken lopende Martienken Veerman en de genezing van juffrouw Joosyne van Doorislaere uit het Sint-Elisabeth-Begijnhof van een slepende ziekte. Het laatste tafereel van de reeks toont de Fiertelommegang op Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart in 1604. In dat jaar woedde er in de Sint-Pietersparochie een pestepidemie en er was veel discussie omtrent het al dan niet laten doorgaan van de jaarlijkse processie vanwege het grote besmettingsgevaar. De processie ging toch uit; na de Ommegang maakte de pest geen doden meer. Het tafereel biedt een bijzonder historisch inzicht in de toenmalige cultus rond de Onze-Lieve-Vrouw; we zien het schrijn en het miraculeuze beeld begeleid door het broederschap, voorafgegaan door achtereenvolgens twee monniken en het Heilig Sacrament, gedragen door de abt of de bisschop van Gent en bijgestaan door de Schepenbank van het Sint-Pietersdorp, en gevolgd door de gelovigen van de parochie.
Info
Sint-Pietersplein
Open van 10.00 u tot 17.00 u. (dinsdag t.e.m. zondag)
Binnenkort zal het ook mogelijk zijn om onze brochure te bestellen.
Publicaties
Bierens, Leon, Een goede orgel wel zaemengesteld. Het Pierre Van Peteghem-orgel, Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk, Parochie O.L.V.-Sint-Pieterskerk Gent (ed.), Gent, 1997.
Bierens, Leon, Mozart in Gent, wandeling door de achttiende eeuw, Stuurgroep Van Peteghem Orgel (ed.), Gent, 2006.
Claes, Jo, De Vele Gedaantes van Maria, Leuven, 2011: p. 131.
Declercq, Georges, Ganda en Blandinium. De Gentse abdijen van Sint-Pieters en Sint-Baafs, Gent, 1997.
De Meyer, R., Onverklaarbare pracht van Ionisch wit en goud, een eerbetoon aan de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk, Gent, 2009.
De Schepper, A., Kunstpatrimonium Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk, Kerkfabriek O.L.V.-Sint-Pieterskerk Gent (ed.), Gent, 1983.
Dhanens, Elisabeth, De Ring van Sint-Dunstan. De voormalige Sint-Pietersabdijkerk en haar kunstpatrimonium, Gent, 2003.
Gaublomme, D. en Van de Wiele, J., De Sint-Pieters abdij in Gent (Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen), 1999.
Laleman, Marie Christine, De Sint-Pietersabdij te Gent, 1992.
Stuurgroep Van Peteghem Orgel (ed.), Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk in Gent, Gent, 2007.
Vande Loock, Harko, De Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk – Gids voor de bezoeker, Gent, 2012.
Folder “Je hoeft niet naar Rome voor het Sint-Pietersplein”