De Sint-Michielskerk kent een lange maar bijzondere bouwgeschiedenis. Reeds in de 11de eeuw werd op die plek door de Sint-Baafsabdij een kapel opgericht. De oprichting van de huidige kerk vatte men waarschijnlijk in de vroeggotische periode aan. Na vele onderbrekingen werden de werken pas in 1672 beëindigd; de toren bleef onafgewerkt. Ook al duurde de bouw van de kerk meer dan 200 jaar, toch vertoont ze een opmerkelijke eenheid in vorm en stijl. De Sint-Michielskerk geldt dan ook als een typevoorbeeld van het doorleven van de gotiek in een tijdperk van renaissance en barok. Haar uitzonderlijke homogeniteit maakt haar tot een serene kerk en een baken van rust in de Gentse binnenstad. In de Sint-Michielskerk zijn een aantal bijzondere kunstwerken te zien, waaronder een beeld van Rombaut Pauwels, en schilderijen van Otto van Veen, Jan Boeckhorst en Anthony Van Dyck.
In een woord: homogeen►
De Sint-Michielskerk kent een lange maar bijzondere bouwgeschiedenis. Want ook al duurde de bouw van de kerk meer dan 200 jaar, toch vertoont ze, volgehouden aan de gotiek, een opmerkelijke eenheid in vorm en stijl. Ook het interieur wordt gekenmerkt door een bijzondere homogeniteit. Dit maakt de Sint-Michielskerk tot een serene kerk en een baken van rust in de Gentse binnenstad.
Geschiedenis van een kerk►
De bouwgeschiedenis van de huidige gotische Sint-Michielskerk is nog steeds niet volledig gekend. Hoewel hierover geen bronnen bewaard zijn gebleven, vatte men de oprichting van de nieuwe kerk waarschijnlijk in de vroeggotische periode met een verbouwing van het koor aan. In 1440 startte men de werken aan westbouw, schip en transept. Tussen 1508 en 1510 was het transept klaar, in 1528 was het schip overwelfd en werd nog koortsachtig gewerkt aan de kapellen, in 1539 was men nog volop bezig aan het portaal. De werken werden hoofdzakelijk, via inzamelingen van allerlei aard, bekostigd door de parochianen.
De werken aan de westtoren namen heel wat meer tijd in beslag. Omstreeks 1550 was de toren nog maar “een huys hooghe boven der eerde”. Onderbroken door een eerste golf van de beeldenstorm in 1566, zouden de werken pas in 1658 weer worden hervat. Ondertussen werd, tijdens een tweede golf van de beeldenstorm in 1579, ook het koor met de grond gelijk gemaakt. Pas in 1623 werd gestart met de bouw van een nieuw koor, een ruimer laatgotisch koor met kooromgang en straalkapellen. Van 1619 tot 1672 kreeg het Gentse stadsbestuur de toelating om een belasting van één stuiver te heffen op elke zak verkocht graan, dit om de werken aan de kerk te steunen. In 1672 werden de werken stilgelegd; de toren bleef, tot op de dag van vandaag, onafgewerkt.
Tijdens de Franse Revolutie werd de kerkelijke eredienst verboden. Om hun woord kracht bij te zetten sloopten de Fransen nagenoeg het volledige interieur; een groot aantal kunstwerken ging verloren. Op 12 april 1802 werd de kerk weer in gebruik genomen. Het jaar 1825 betekende de start van verschillende restauratiecampagnes, die tot ver in de 20ste eeuw de Sint-Michielskerk weer in haar oude luister zouden herstellen. De Sint-Michielskerk geldt als een typevoorbeeld van het doorleven van de gotische stijl in een tijdperk van renaissance en barok.
Geschiedenis van een plek►
De geschiedenis van de Sint-Michielskerk als plek gaat terug tot de 11de eeuw. De bevolking van de bloeiende handelsnederzetting Gent groeide in die tijd sterk aan. Tegen het einde van de 11de eeuw werden in het centrum van de stad twee nieuwe parochies opgericht, de Sint-Jacobs- en de Sint-Niklaasparochie, beide afhankelijk van de Sint-Pietersabdij. Als reactie hierop richtte de andere Gentse abdij, de Sint-Baafsabdij, binnen haar rechtsgebied aan de andere oever van de Leie, een kapel op, gewijd aan de aartsengel Michaël. Aanvankelijk was de kapel verbonden aan de Sint-Martinuskerk en –parochie te Ekkergem; in 1147 werd de nieuwe zelfstandige Sint-Michielsparochie een feit.
Van het oorspronkelijke gebouw zijn geen materiële sporen bewaard gebleven. Bronnen bevestigen dat het in 1147 wel al om meer dan een kapel ging. In de eerste helft van de 14de eeuw was verder sprake van een bestelling van een glasraam, tegen het einde van de 14de eeuw waren er reeds twee orgels in de kerk, en omstreeks 1413-1414 vonden herstellingen aan de toren plaats. Vanuit het groeiende besef dat de kerk niet alleen te klein geworden was, maar in haar geheel ook niet meer te redden viel, is men waarschijnlijk overgegaan tot de bouw van een nieuwe kerk.
Uitgelicht►
Niet alleen de architectuur maar ook het interieur getuigt van een bijzondere homogeniteit. De Sint-Michielskerk is ook een groot aantal kunstwerken van bijzondere kwaliteit rijk.
Anthony Van Dyck, Golgotha, 1630
De Sint-Michielskerk herbergt één van de meest befaamde werken van de Vlaamse schilderkunst: Golgotha van Anthony Van Dyck (1599-1641). De schilder schilderde dit werk in 1630 voor de Sint-Michielskerk. Het schilderij toont Christus aan het kruis, geflankeerd door Maria, Johannes, Maria Magdalena en enkele soldaten. Weergegeven in een beperkte ruimte, zijn het vooral de ontredderde gebaren en de door smart getekende gezichten die bijdragen tot de expressieve kracht van het werk. Het verhalende ruimt plaats voor het meditatieve en het contemplatieve, voor religieuze soberheid en waardigheid. Het warme en harmonische kleurenpalet getuigt van de Venetiaanse invloeden die Van Dyck tijdens zijn verblijf in Italië onderging. Het werk dateert uit de tweede Antwerpse periode van de schilder (1628-1641), een periode waarin hij veel bestellingen kreeg en erg hard werkte om aan de behoeften van de contrareformatie te voldoen. Zijn religieuze stukken hangen in de voornaamste kerken van Vlaanderen; in Antwerpen, Mechelen, Gent, Dendermonde en Kortrijk. Het werk in de Sint-Michielskerk werd in 1992 door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium gerestaureerd en maakt deel uit van de Vlaamse Topstukkenlijst.
Otto van Veen, Opwekking van Lazarus
In de kapel van de Onze-Lieve-Vrouw van Smarten bevindt zich een werk van Otto van Veen; het stelt de opwekking van Lazarus voor. Otto van Veen (1557-1629), of Otto Venius, was hofschilder van Alexander Farnese (1545-1592), hertog van Parma en gouverneur van de Zuidelijke Nederlanden. Na diens dood in 1592 trad hij in dienst van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Otto van Veen vertegenwoordigde de contrareformatie en geldt als een boegbeeld van de stijl van de hoge renaissance. In 1593 werd hij meester in de Sint-Lucasgilde en ontving hij verschillende opdrachten voor diverse kerken in Vlaanderen. Hij was vooral actief in Antwerpen, waar hij een groot atelier runde. In 1594 werd hij leermeester van Pieter Paul Rubens (1577-1640). In de kapel naast die van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, de kapel van de heilige Theresia van Lisieux, bevindt zich een schilderij dat toegeschreven wordt aan Hendrik Van Balen (1575-1632), leermeester van Anthony Van Dyck; het stelt de Tenhemelopneming van Maria voor.
Jan Boeckhorst, Het berouw van David
In de kapel van de Pastoor bevindt zich een werk van Jan Boeckhorst (1605-1668). Jan Boeckhorst was afkomstig uit Münster maar vestigde zich omstreeks 1626 in Antwerpen. Hij was een leerling van zowel Jacob Jordaens (1593-1678) als Pieter Paul Rubens (1577-1640). Nadat hij in 1633 meester was geworden in de Antwerpse Sint-Lucasgilde, vertrok hij naar Italië. In Italië behoorde hij tot de groep van de zogenaamde Bentvuegels, een broederschap van voornamelijk Noord- en Zuid-Nederlandse kunstenaars in Rome. Zijn bijnaam of bentnaam was Lange Jan. Terug in Antwerpen stelde hij zich volledig ten dienste van de contrareformatie; hij schilderde tal van religieuze voorstellingen voor verschillende kerken en kloosters in de Zuidelijke Nederlanden.
Dit werk stelt het berouw van David voor nadat de profeet Natan hem veroordeeld had omwille van zijn overspel met Batseba. Ondanks zijn berouw moest het eerste kind van Batseba sterven. Hier laat God Natan aan David vertellen dat omwille van zijn zonden Zijn toorn over Davids volk zal neerdalen. Het schilderij maakt deel uit van de Vlaamse Topstukkenlijst. In de kapel van Sint-Hubertus en de derde kapel van de rechterzijbeuk bevinden zich nog twee werken van Jan Boeckhorst, respectievelijk De verheerlijking van het Heilig Sacrament en De bekering van Sint-Hubertus. Ook het hoofdaltaar van de Sint-Jacobskerk te Gent toont een werk van de schilder.
Jose de Ribera, Sint-Franciscus van Paula
In de kapel van Sint-Franciscus van Paula bevindt zich een schilderij van Jose de Ribera (1591-1652) dat de heilige Franciscus voorstelt. Jose de Ribera, bijgenaamd lo Spagnoletto, was een schilder uit de Napolitaanse of Spaanse school. Hij was afkomstig uit de buurt van Valencia en genoot waarschijnlijk een opleiding bij één van de grootste Spaanse schilders uit die tijd, Francisco Ribalta (1565-1628). Vanaf 1606 verbleef Ribera in Italië; in 1616 vestigde hij zich definitief in Napels, toen deel uitmakend van het Spaanse Rijk. Als hofschilder van de Spaanse onderkoning verwierf hij snel veel aanzien. Zijn werk zou niet alleen beïnvloed zijn geweest door de grote Italiaanse en Spaanse schilders zoals Corregio (1489-1534), Veronese (1528-1588) en Velasquez (1599-1660), maar ook door de Vlaamse School met Pieter Paul Rubens (1577-1640) en Anthony Van Dyck (1599-1641) als de grootste vertegenwoordigers. Typerend zijn zijn schitterend coloriet en virtuoze belichting. Zijn werk oefende een grote invloed uit op de Spaanse en Italiaanse barokschilderkunst.
Rombaut Pauwels, Madonna met Kind
Een bijzonder werk bevindt zich in de kapel van de Broederschap van Loreto. Het marmeren beeldhouwwerk werd vervaardigd door Rombaut Pauwels (1625-1692) en stelt Maria met het kind Jezus voor; het is geïnspireerd op het gelijkaardige beeld van Michelangelo (1475-1564) in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge, het enige beeld van die meester in ons land. Rombaut Pauwels, alias Pauli, was een Zuid-Nederlands beeldhouwer die zich tijdens zijn verblijf in Italië sterk liet inspireren door het werk van Frans Duquesnoy (1597-1643). Samen met Hiëronymus Duquesnoy de Jonge (1602-1654) en Artus Quellinus (1609-1668) introduceerde hij de gematigde barokstijl van deze schilder ook in de Nederlanden. Vanaf 1656 was hij voornamelijk actief in Gent. Het beeld in de Sint-Michielskerk is afkomstig uit de voormalige Jezuietenkerk in de Volderstraat, die in 1799 werd gesloopt.
De kapel van de Broederschap van Loreto werd opgericht en vernoemd naar het bedevaartsoord in Italië waar het huis van Nazareth op wonderbaarlijke wijze zou zijn terecht gekomen. Naast een Tenhemelopneming van Maria door Jos François (1811) en een Genezing op voorspraak van de Onze-Lieve-Vrouw door Jacob van Oost (1600-1671), bevindt zich in de kapel nog een werk van André Lens (1739-1823) dat de boodschap aan Maria weergeeft. De schilder had de engel oorspronkelijk zonder vleugels voorgesteld wat hem, wegens “te werelds”, door de kerkfabriek kwalijk genomen werd. De schilder voldeed aan hun verzoek en voegde vleugels aan het werk toe.
J.F. Franck en B. Franck, Preekstoel, 1846
Na verwoesting van de oorspronkelijke preekstoel van Jan Baptist Helderberg (1696) tijdens de Franse Revolutie, werd in de eerste helft van de 19de eeuw de opdracht tot de oprichting van een nieuwe preekstoel gegeven. De preekstoel werd in 1846 door vader en zoon Franck afgeleverd; vader J.F. Franck stond in voor het houtwerk; zijn zoon beeldhouwde het beeldhouwwerk onder de kuip. Het nieuwe meubel werd vervaardigd in mahoniehout; het marmeren beeld onder de kuip stelt de genezing van de blinde van Jericho voor. De preekstoel kan als een hoogtepunt van neogotisch beeldhouwwerk beschouwd worden en maakt deel uit van de verschillende onderdelen van het interieur die, na vernielingen tijdens de Franse Revolutie, in de neogotische stijl hersteld of opnieuw opgericht werden. Ook de meeste glasramen zijn neogotisch van stijl, met onder andere werk van Jean-Baptiste Capronnier (1814-1891).
Rouwborden
Hoewel verschillende kerken in Gent een bijzondere collectie rouwborden rijk zijn, zijn die van de Sint-Michielskerk van opmerkelijke kwaliteit. 107 rouwborden of obiits verwijzen naar de overledenen uit aanzienlijke families die aan de parochie verbonden zijn. Het gebruik van deze rouwborden raakte in voege toen een bepaling van Jozef II in 1784 verbood overledenen nog langer in de kerk en binnen de stad te begraven. Vanaf dan werden de overledenen begraven op een kerkhof buiten de stad; de rouwborden in de kerk herinnerden aan hen.
Info
Sint-Michielsplein
Open van 14.00 u tot 17.00 u
(van 6 april tot 30 september, gesloten op maandag)