Reeds in de 10de eeuw strekte Gent zich als een bloeiende handelsnederzetting uit van de Schelde tot de Leie. Verschillende parochies kwamen hier tot stand waaronder ook de Sint-Niklaasparochie. Gelegen in de nabijheid van de Korenmarkt en de voormalige haven aan de Gras- en Korenlei, vormt de Sint-Niklaaskerk, van bij haar oprichting in de 13de eeuw, de kerk van de kooplieden en de handelaars en weerspiegelt zij het rijke, dynamische stadsleven dat haar omringt. Het rijke interieur vloeit voort uit de verschillende gilden die in de kerk een kapel hadden. In de Sint-Niklaaskerk is werk van Nicolas De Liemacker en Jean-Baptiste Capronnier te zien. De kerk herbergt tevens het prestigieuze Cavaillé-Coll orgel en een glasraam van de Gentse glaskunstenaar Herman Blondeel. Momenteel is een groot deel van de restauratie van het gebouw afgerond.
In een woord: Dynamisch►
Gelegen in het centrum van Gent vormt de Sint-Niklaaskerk sinds oudsher een spiegel van het rijke, dynamische stadsleven dat haar omringt. Eeuw na eeuw en getuigend van een bijzondere dynamiek en snelheid, wist de Sint-Niklaaskerk zich telkens opnieuw aangepast aan de veranderende noden van een groeiende stadsbevolking en aan nieuwe opvattingen in de architectuur. De Sint-Niklaaskerk is gekend als de eerste parochiekerk in de Lage Landen met een geëmancipeerde stedelijke architectuur.
Geschiedenis van een plek►
Reeds in de 10de eeuw strekte Gent zich als een bloeiende handelsnederzetting uit van de Schelde tot de Leie. Verschillende parochies kwamen in dit gebied tot stand waaronder ook de Sint-Niklaasparochie, waarschijnlijk gesticht omstreeks het einde van de 11de eeuw. De Sint-Niklaasparochie ontstond, net zoals de Sint-Jacobsparochie, als een afsplitsing van de oudere Sint-Jansparochie (nu Sint-Baafs), afhankelijk van de Sint-Pietersabdij. De andere Gentse abdij, de Sint-Baafsabdij, liet als reactie hierop, op haar grondgebied aan de andere oever van de Leie, de Sint-Michielskerk bouwen. Het ontstaan van al deze parochies en kerken alleen al weerspiegelt de sterk dynamische stedelijke ontwikkeling van Gent in de middeleeuwen.
De Sint-Niklaaskerk was van bij haar oprichting de kerk van de kooplieden en handelaars, actief aan de nabijgelegen Korenmarkt en aan de haven aan de Gras- en Korenlei. Aan de huidige kerk gingen twee kerken vooraf waarvan geen sporen bewaard zijn gebleven. Een eerste kerk werd in 1120 door een brand verwoest; de tweede kerk werd gaandeweg afgebroken.
Uitgelicht►
Tussen het kerkbestuur en de stadsgilden die een altaar in de kerk innamen, werd overeengekomen dat zij zelf zouden instaan voor de inrichting van de kapellen en het onderhoud ervan. De Sint-Niklaaskerk heeft dan ook een zeer verscheiden en rijk interieur.
Nicolas De Liemaecker, Aanstelling van Sint-Nicolaas als bisschop van Myra, 1630-1632
Het hoofdaltaar van de Sint-Niklaaskerk toont een schilderij van Nicolas De Liemaecker (1575-1646). Deze Vlaamse kunstschilder was een tijdgenoot van Gaspar de Crayer (1584-1669) en Pieter Paul Rubens (1577-1640) en werd vooral, onder andere door Rubens, geprezen voor zijn religieus werk; zijn schilderijen raakten verspreid in diverse kerken en kloosters in en rond Gent. Dit schilderij toont de aanstelling van Sint-Nicolaas als bisschop van Myra. De legende verhaalt hoe, toen een nieuwe bisschop gekozen moest worden, de voorzitter van de raad een visioen kreeg waarin hem gezegd werd dat hij de volgende ochtend naar de kerkdeur moest gaan; de eerste man die de naam Nicolaas zou dragen, moest tot bisschop worden gewijd. Het schilderij toont een eenvoudig geklede Sint-Nicolaas die verschrikt terugdeinst wanneer de voorzitter hem bij de arm grijpt. Het werk dateert van omstreeks 1630-1632 en werd in 1678 vergroot om in het nieuwe hoofdaltaar, vervaardigd door Mattheus van Beveren (ca. 1630-1690), te passen.
Preekstoel
De preekstoel van de Sint-Niklaaskerk werd in 1669-1670 vervaardigd door schrijnwerker Norbert Sauvage; wie instond voor het beeldhouwwerk is niet bekend. De preekstoel bevat een schat aan symbolische voorstellingen. Vier voluten met de symbolen van de vier evangelisten schragen de kuip: de stier voor Lucas, de engel voor Matteüs, de leeuw voor Marcus en de arend voor Johannes. De kuip zelf vertoont op de vier vlakken telkens een cartouche met de voorstelling van een kerkvader: de heilige Augustinus (met hartje op koorkap), de heilige Gregorius (met duif), de heilige Hiëronymus (op deurtje) en de heilige Ambrosius. Op de vier hoeken staan vier engeltjes met de symbolen van de vier elementen: de bloemenkorf voor de aarde, de vis voor het water, arend en ster voor de lucht, de fakkel voor het vuur. Het klankbord wordt ondersteund door twee engelen die vermoedelijk Geloof en Hoop voorstellen. De voorzijde van het klankbord toont twee cherubs; zij vervangen het oorspronkelijke wapenschild van de familie Van Biervliet dat tijdens de Franse Revolutie werd verwijderd.
Cavaillé-Coll orgel, 1856
Op 11 maart 1856 werd in de Sint-Niklaaskerk een nieuw orgel ingehuldigd. Het romantische orgel werd vervaardigd door het Parijse huis Cavaillé-Coll, de neogotische decoratie van de orgelkast door de beeldhouwers François Delanier en Philippe Baert, naar de plannen van architect Auguste Van Assche (1826-1907). Aristide Cavaillé-Coll (1811-1899), vermaard orgelbouwer van meer dan zevenhonderd orgels over de hele wereld, ontwierp het nieuwe orgel ter vervanging van het Van Peteghemorgel uit 1840. Sinds de heropening van het gerestaureerde schip is het orgel op het doksaal boven het westportaal weer zichtbaar. Het orgel bleef nagenoeg intact bewaard maar wacht nu zelf op een grondige restauratie.
Glasramen van Jean-Baptiste Capronnier (1814-1891) en Herman Blondeel (1956-1997)
In de Sint-Niklaaskerk zijn enkele bijzondere glasramen te vinden. Twee glasramen in het koor van de kerk zijn van de hand van de Belgische glazenier Jean-Baptiste Capronnier. Het raam aan de zuidkant dateert uit 1851 en toont Maria met het kind Jezus. Links en rechts van Maria knielen de schenkers, het echtpaar Leonardus Huyttens en Ferdinanda Van Tieghem; achter hen zijn hun patroonheiligen voorgesteld. Aan de noordzijde bevindt zich een raam uit 1860 met een allegorische voorstelling van de Kruisdood van Jezus. Na de restauratie van de kerk konden de beide glasramen, vanwege ook de herstelling van het oorspronkelijke gotische maaswerk, niet meer in het eigenlijke raam teruggeplaatst worden
De drie glasramen in het hoogkoor zijn een ontwerp van de Gentse glaskunstenaar Herman Blondeel en werden vervaardigd in opdracht van de ‘Vrienden van de Sint-Niklaaskerk’. Het ontwerp evoceert de zeven sacramenten, voorgesteld in zeven horizontale banden uitgestrekt over de drie ramen. De drie onderste stellen in hun kleurgebruik de sacramenten van het leven voor: doop, vormsel en huwelijk. De vier bovenste symboliseren, in tonen van wit, de vier spirituele sacramenten: priesterschap, biecht, ziekenzalving en eucharistie. Na de dood van Herman Blondeel werden de glasramen door Patrick Romain gerealiseerd; op zondag 4 juli 2004 werden ze ingehuldigd.
Apostelbeelden, 17de eeuw
De twaalf apostelbeelden uit de 17de eeuw maakten oorspronkelijk deel uit van de benedenkerk maar werden bij de restauratie verplaatst. De beelden van de heilige Petrus (met boek en sleutel), de heilige Andreas (met het schuine Andreaskruis) en de heilige Jacobus de Meerdere (met pelgrimsstaf en schelp) werden in 1642 vervaardigd door Claude Le Fer I; van de overige apostelbeelden is de beeldhouwer niet gekend. Van de apostelen Petrus en Paulus (met boek en zwaard) is er in de kerk een tweede beeld aanwezig. Deze beelden werden omstreeks 1633 vervaardigd door Jacques Cockx voor de jezuïetenkerk in de Volderstraat. Rond 1800 werden ze overgebracht naar de Sint-Niklaaskerk en geplaatst aan weerszijden van het portaal van de vroegere sacristie.
Onbekend Gents meester, Epitaaf van Olivier van Minjan en familie, tweede helft 16de eeuw
Een opmerkelijk schilderij bevindt zich aan de eerste pijler van de noordelijke zijbeuk van de kerk. Het paneeltje toont de gekruisigde Christus met links de knielende Olivier van Minjan en zijn patroonheilige, de heilige Olivier, en rechts zijn echtgenote Amelberga Slanghen en haar patroonheilige, de heilige Amelberga, vergezeld van hun kinderen. Het opschrift luidt: “Hier licht begraven Olivier van Minjan ende Amelberghe Slanghen syn wettelick wyf was ende hadden te samen eenendertich kinderen met een smaels tien dochters en de reste zonen”. Een later opschrift voegt toe “Welcke altzame ghestorve zyn vader moeder en al de kindere in ouste 1526”. De legende waarin verhaald wordt dat de hele familie Minjan ten tijde van Keizer Karel stierf aan de zweetziekte is echter foutief. Olivier van Minjan leefde met zijn familie in de eerste helft van de 15de eeuw en stierf vermoedelijk in 1436 aan de pest; zijn vrouw wordt in 1438 als weduwe vermeld. Mogelijk werd het paneeltje na de Beeldenstorm vervaardigd ter vervanging van een vernield of verdwenen epitaaf uit de 15de eeuw.
Onbekend meester, Heilige Nikolaas, 16de - begin 17de eeuw
Over de heilige Nicolaas is historisch weinig geweten; er hebben zich wel talrijke legenden rond zijn figuur verweven. Veel van deze legenden brengen hem in verband met zeelieden, handelaars, bakkers, … Het is van hieruit dat de heilige Nicolaas als patroonheilige van de schippers, de kooplieden en de handelaars vooral in kerken gelegen langs markten, havens en handelsroutes wordt vereerd. Een 16de of begin 17de-eeuws beeld in de zuidelijke kooromgang van de Sint-Niklaaskerk brengt de heilige Nicolaas in verband met een andere legende die verhaalt hoe drie jongeren door tussenkomst van de heilige wonderbaarlijk worden gered. De drie studenten waren onderweg naar Athene om filosofie te studeren toen ze, overnachtend in een herberg, door de herbergier vermoord en tot gepekeld vlees werden verwerkt. Een engel verscheen aan de heilige Nicolaas waarop hij de jongeren uit het pekelvat redt en hen weer tot leven wekt. De meest gangbare iconografie toont de heilige Nicolaas met aan zijn voeten een kuip met drie kinderen, zoals ook in het beeld dat het hoofdaltaar van de Sint-Niklaaskerk bekroont. Omdat het gebruikelijk was menselijke figuren altijd kleiner voor te stellen dan heiligen, kon inderdaad het misverstand ontstaan dat het hier kleine kinderen betrof. Het is van hieruit dat de heilige Nicolaas vooral ook als kinderheilige zou worden vereerd.